Wel zo efficiënt

Wij hebben in de gemeenteraad het zogenaamde BOB-model. BOB is de afkorting voor de drie stappen hoe in onze gemeente besluiten worden genomen: 1) Beeldvorming, 2) Oordeelvorming, 3) Besluitvorming. Steeds meer gemeenten hanteren deze werkwijze. Het scheelt tijd (geen aparte commissievergaderingen per thema), maar de vraag die ik heb: krijg je zo wel de optimale discussie?

Eerst een toelichting hoe het werkt. Voor stap 1, de beeldvorming, is er de informerende raad. Vaak is dit een (goede en interessante) presentatie van ambtenaren en kunnen er technische vragen worden gesteld door de gemeenteraad én aanwezigen (inwoners dus ook). De vragen mogen niet politiek zijn. Dus je mag wel vragen: ‘kunt u mij het verschil in die bedragen toelichten?’, maar je mag niet zeggen: ‘ik vind het verschil tussen die bedragen te groot, dat moet echt anders!’.

Voor stap 2, de oordeelvorming, staat een onderwerp als meningvormend op de agenda van de gemeenteraadsvergadering. De praktijk leert dat zo’n agendapunt echter meer meninguitend dan meningvormend is. Dat is ook logisch. Het zou gek zijn als je als partij niks hebt gedaan sinds de informerende raad en hier pas gaat nadenken over argumenten. Dus gaat het als volgt: de politieke partijen hebben sinds de informerende raad netjes hun huiswerk gedaan (overlegd binnen de partij, stukken gelezen en wellicht navraag gedaan bij ambtenaren en belanghebbenden) en geven aan wat hun mening is. De vraag die vervolgens belangrijk is, is de volgende: blijft dit uw mening of is er nog iets dat uw mening kan doen veranderen? Mijn ervaring is dat meningen op dit moment echter al gevormd zijn in plaats van gevormd worden. Standpunten zijn al ingenomen. En dus gaan we vaak ter plekke door naar stap 3: de besluitvorming. Als er niet meteen besloten wordt, komt het raadsvoorstel drie weken later als besluitnemend terug op de agenda. Het scheelt dus drie weken in tijd als je meteen een besluit neemt over een meningvormend agendapunt. Dat klinkt wel zo efficiënt. Toch?

Maar dan mijn vraag: is dit wel de optimale discussie? Ik wil juist van partijen de afwegingen horen in plaats van de ‘einduitslag’ (het standpunt). Dat gebeurt nu meestal in aanloop naar de vergadering via telefoontjes naar elkaar. Niks geheims aan wat mij betreft, maar die discussies die dan plaats vinden, zou ik graag in de raadszaal terug zien. Want aan de telefoon is wel oprecht de vraag: is er nog een argument dat jouw van mening kan doen veranderen? En richting inwoners: als zij – nadat ze de meningen hebben gehoord in de gemeenteraadsvergadering – nog willen proberen om raadsleden te spreken om argumenten uit te wisselen, kan dat dus niet meer, want er is soms al meteen over besloten. En ik wil ook voorkomen dat een partij of een individueel raadslid de druk voelt om een agendapunt wel even af te tikken, terwijl die partij nog wat wil uitzoeken.

Een oplossing? Wat mij betreft heel simpel: we gaan de informerende raad met een discussie-onderdeel uitbreiden. Deel 1 van de avond is presentatie en deel 2 van de avond is debat. In plaats van alleen het presenteren van een beleidsconcept, waarbij de raad en belanghebbenden alleen verduidelijkende vragen kunnen stellen, gaan de raadsleden er aansluitend ook over in gesprek. Daarbij is het startpunt dus dat iedereen ter voorbereiding de stukken gelezen heeft. Op die manier win je tijd en kan je met elkaar in gesprek: argumenten uitwisselen, in discussie gaan. En met die bagage ga je vervolgens naar het overleg binnen je eigen partij. Zo vind ik het prima als een agendapunt meninguitend is en we wellicht zelfs meteen beslissen. Dat klinkt transparant én efficiënt. Toch?

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Hulp geven versus hulp krijgen

Ik las een keer een interview met Sifan Hassan. Het interview ging natuurlijk over haar ren-prestaties,
maar ook over de cultuur waarin ze is opgegroeid. Ze vertelde dat het in de cultuur van haar
geboorteland Ethiopië een zegen is als je iemand kunt helpen. Op de één of andere manier bleef dat
heel erg hangen. Het zegt eigenlijk dat degene die hulp kan geven dankbaarder zou moeten zijn dan
degene die de hulp krijgt. Ik heb het gevoel dat dat bij ons eerder andersom is…
Ga maar na bij jezelf… waar ben je beter in? Wat geeft een beter gevoel? Iemand helpen of geholpen
worden? Iemand helpen geeft voldoening. Door iemand geholpen worden geeft eerder een gevoel
van krediet naar iemand, dat je iets terug moet doen.
Ik heb vaak het gevoel dat onze maatschappij erop gericht is dat we anderen gaan helpen en dat wij
als politiek daar het bijbehorende budget bij moeten regelen. En als het ons lukt om zoveel mogelijk
mensen te helpen, geeft dat een trots gevoel. Oh, wat doen we het dan goed! Daar mag de
geholpene wel heel dankbaar voor zijn! En o wee als diegene dan niet dankbaar genoeg is. Maar is
het niet andersom? Zoals Sifan Hassan vertelde: wat een zegen als je de mogelijkheid hebt om
iemand te helpen!
Voor iemand anders klaar staan geeft een goed gevoel. Andersom, steeds hulp moeten accepteren is
verrekte lastig. De geholpene wil die hulp helemaal niet nodig hebben, die wil het alles het liefst zelf
kunnen. Hulp geven kost tijd, moeite en geld; vraagt vaak puzzelwerk in planning en dat klinkt
allemaal als zaken dat je dankbaar moet zijn dat iemand dat voor iemand anders over heeft. Maar er
is een belangrijk verschil: het is de helper die zelf beslist. Degene die hulp nodig heeft, heeft geen
keuze. En daarmee kom ik bij mijn punt voor politiek beleid. Wat ons betreft moet politiek beleid
gericht zijn op zelfredzaamheid. Niet omdat we niet willen helpen, maar iemand leren hoe die
zichzelf kan helpen is beter. Ik ben blij dat we dit steeds meer terug zien in ons gemeentebeleid en
daar zullen we als In Beweging scherp op blijven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan thema’s als fysieke
toegankelijkheid (dat je zelf je boodschappen kunt doen tot zelf kunt stemmen bij de verkiezingen)
voor ouderenzorg (nu actueel met de woonzorgvisie die voorligt bij de gemeenteraad, waar focus ligt
op zelfregie voor ouderen) tot de opvang van vluchtelingen (regelen we alles voor ze, omdat er een
taalbarrière is of laten we ze steeds meer dingen zelf oppakken). Zelfregie geeft gevoel van trots,
gevoel van controle en gevoel van onafhankelijkheid. Dat gunnen we toch iedereen? En mooi
meegenomen, ik denk dat het op termijn ook nog eens geld scheelt. Waarmee we vervolgens weer
anderen op weg kunnen helpen…

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Dát zou stoer zijn

Je mag geen reclame maken op of rond het stembureau. Dat is een duidelijke en strikte regel. Dus geen posters of flyers, geen kleding met partijslogans of stemadviesgesprekken met iemand achter het stembureau. Maar! Gek genoeg mag je in het stemhokje zelf nog wel reclame maken. Dan heb ik het over lijstduwers.
Lijstduwers zijn mensen die op de kieslijst staan om de partij te steunen, maar die niet bereid zijn om plaats te nemen in de politiek als ze gekozen worden. Dit gebeurt landelijk, provinciaal en lokaal. Ze zijn ambassadeur voor hun partij. Ze zijn pure reclame. Ik vind dat om twee redenen niet goed. Ten eerste omdat er dus geen reclame gemaakt mag worden bij het kiesbureau, terwijl je in het stemhokje zelf nog even een paar promoters onder je neus krijgt. Ten tweede vind ik het kiezersbedrog. Ik vind dat je mag verwachten dat als je je stem uitbrengt op iemand, dat diegene ook daadwerkelijk in de tweede kamer, provinciale staten of gemeenteraad gaat. Het heet immers een kieslijst. Het heet geen ‘je-mag-jouw-stem-op-me-uitbrengen-maar-ik-ben-eigenlijk-bedoeld-als-reclame-dus-ik-zal-bij-genoeg-stemmen-niet-in-de-politiek-gaan-lijst’.
En dan hoor ik: “ja, maar, ik sta laag, dus ik verwacht niet dat ik erin kom”. Nou, de praktijk leert dat dat toch met regelmaat gebeurt. Of ik hoor: “Ja, maar anders is onze kieslijst zo kort”. Nou, dan is dat zo. Dat is wel zo eerlijk naar de kiezer toe. Toch?
Ik pleit er daarom voor om de mogelijkheid van lijstduwerschap af te schaffen. En zo lang dat niet zo is, als politiek te zeggen: wij doen er niet meer aan. Te beginnen bij de lokale politiek. Hoe stoer als alle politieke partijen bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen (ja, dat duurt nog even, maar dan hebben we bij deze ruim de tijd om erover na te denken) geen lijstduwers meer hebben! Of weet iemand een argument waarom lijstduwerschap wél een goed idee is?

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Komt tijd, komt raad

“Zit jij alweer helemaal in het schoolritme?” Volgens mij één van de meest gestelde vragen van afgelopen week onder ouders. En als daarna meest gestelde vraag: “Hebben de kinderen er weer zin in?” Hetzelfde geldt voor politiek. Ook politiek is weer begonnen en daar gelden beide vragen ook voor. Voor politiek geldt het driewekelijks ritme van steunfractieoverleg (voorbereidend overleg op een raadsvergadering) en de raadsvergaderingen (informerend over een bepaald onderwerp of een vergadering met ruimte voor debat en besluiten). Met daaromheen allerlei andere overleggen, leeswerk en uitzoekwerk. Dat ritme pik je zo weer op! De tweede vraag, of ik er weer zin in heb, vind ik lastiger.
Niet omdat ik politiek niet leuk vind, maar omdat ik het zo’n tijdspuzzel vind. Je wilt het graag goed doen. Ik wil me ergens op tijd in verdiepen, rondvragen en het liefst over elk onderwerp. Maar dat kan niet. Neem alleen al deze maand september, daar staan twaalf uitnodigingen voor raadsleden in!
Dat staat dus los van overleggen binnen onze eigen partij en los van afspraken en uitzoekwerk rondom een bepaald onderwerp. In mijn geval, moeder van drie kinderen, waarvan één dreumes, vind ik dat een enorme frustrerende puzzel. De dreumes gaat simpelweg huilen als je een telefoontje wilt doen (daar hebben jonge kinderen een speciale sensor voor) en juist als je even de laptop aanzet, valt ze of is er weer een vieze luier. Of iets anders. Geconcentreerd werken vind ik daarmee lastig. Voor mij zijn het de kinderen, voor een ander is het misschien een drukke baan, een studie, mantelzorger zijn of misschien een tijdrovende hobby, die maakt dat je niet al het raadswerk kunt doen wat je zou willen doen.
Naar mijn gezin voel ik me ook vaak schuldig als ik weer een avond weg ben. Gelukkig doet mijn man er niet moeilijk over en heb ik veel geluk met een schoonmoeder die altijd klaar staat, maar ik kan die knop maar moeilijk uitzetten dat ik me richting hun niet schuldig voel. En waar ik al moeite heb om voor een vergadering of bijeenkomst oppas te regelen, heb ik dat helemaal als ik simpelweg concentratietijd wil, zodat ik achter de laptop kan of bellen zonder afgeleid te worden.
De oplossing? A) Knop toch omgezet krijgen. B) Keuzes maken dat je niet overal naartoe kan. C) Stoppen met politiek. D) Anders, namelijk… Nou, oplossing A lukt me al twee jaar niet, dus ik denk niet dat dat me nu dan wel opeens lukt. Oplossing B moet ik leren, daar zit wat ruimte. Oplossing C is voor deze periode geen optie, ik ben immers voor vier jaar als raadslid gekozen. Oplossing D is nog wel een interessante… Ik denk dat dit probleem namelijk voor meer raadsleden herkenbaar is.
Misschien met de raad eens bespreken? Misschien kunnen we de vraag omdraaien: waarom tijd zoeken? Kunnen we niet beter minder tijd van elkaar vragen? Want worden we echt overal verwacht? Wordt het je kwalijk genomen als je er niet altijd bent? Als je een onderwerp niet oppakt omdat je liever minder dingen goed wilt bekijken in plaats van alle dingen oppervlakkig? Maakt dat je een slecht raadslid? En de vraag die me daarmee ook bezig houdt: schrikt dit mensen af om zich in te zetten voor lokale politiek? Dat iemand zich wel voor de eigen gemeente wil inzetten, maar opziet tegen de tijd die het kost en er daarom vanaf ziet? Dat zou ik zonde vinden! Hoe kunnen we dat voorkomen? Ik denk dat het goed is als we hier als raad met elkaar over (blijven) hebben… Wordt hopelijk vervolgd. Als het aan mij ligt, wel!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Even pauze

Jaja, het is zover. Even pauze. De komende acht weken geen raadsvergaderingen. Ofwel: we hebben zomerreces! Vorige week hebben we als gemeenteraad nog belangrijke vergaderingen gehad over de Jaarstukken van 2022 en de Zomerbrief. Beide zijn unaniem aangenomen, daarmee gaan we toch prettig de zomerperiode in! De accountant heeft een positief advies gegeven en de complimenten zijn gegeven aan de ambtenaren en het college voor de bult werk die de jaarstukken met zich meebrengen, met name na de gevolgen van de hack.

Bij de Zomerbrief (even plat gezegd: ‘het kijkje vooruit’) worden vaak veel moties voorbereid. Dat was ook nu weer het geval! Met een motie geef je als gemeenteraad een opdracht aan het college. Natuurlijk moet wel de meerderheid van de gemeenteraad instemmen met die motie. Soms wordt een motie gedurende de vergadering ingetrokken (omdat bijvoorbeeld de wethouder al een toezegging heeft gedaan) of worden moties aangehouden (omdat er bijvoorbeeld later in het jaar een beter moment is, zoals bij het bespreken van de begroting). Vorige week is over 6 moties wél gestemd en ze zijn allemaal aangenomen. Allemaal inhoudelijk goede ideeën van verschillende partijen. De motie van In Beweging over inclusieve speeltuinen is ook aangenomen. Daar zijn we erg blij mee! Met die motie wordt aangegeven dat we ernaar streven dat alle kinderen, zowel met als zonder beperking samen kunnen spelen door speeltuinen aan te passen, bij onderhoud of als er nieuwe speeltuinen worden ontworpen; én dat in ieder geval in elke kern op minimaal één plek een inclusieve speeltuin moet komen! Dat kunnen grote aanpassingen zijn, maar ook kleine aanpassingen. Hoe fantastisch zou het zijn als alle kinderen samen kunnen spelen; fantastisch voor de kinderen én de ouders!

Naast het inhoudelijke deel, heb je ook nog de manier van vergaderen. De hele gemeenteraad vindt het belangrijk dat een vergadering respectvol verloopt. Daar hebben we het met elkaar ook over. Dat vind ik belangrijk en ik hoop dat we dat als gemeenteraad blijven doen. Ik was vorige week dan ook blij met hóe er vergaderd is. Met respect. Er is geluisterd. Het ging om de inhoud.

En nu gaan we de zomerperiode in! Staat de politiek dan stil? Ja, er zijn geen vergaderingen. Nee, veel politici gebruiken juist deze periode om eens rustig na te denken en zich in te lezen over thema’s die eraan komen. Want er komt nog heel wat aan! Van energiebeleid tot woonzorgvisie, van biodiversiteit tot het vertrouwen van inwoners in de politiek, van een begroting tot een update van het minimabeleid. En nog heel veel meer. Politiek staat nooit helemaal stil, denk ik. Mijn blog voor de komende acht weken wel. Ik wens iedereen een goede vakantieperiode!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Langs de zijlijn

Politieke besluitvorming gaat zo l-a-n-g-z-a-a-m. En tegelijk gaat politiek zelf vaak juist heel snel. Waar ik me aan de ene kant verbaas over de tijd die het nemen van een besluit blijkbaar kan duren, sta ik aan de andere kant juist verbaasd hoe snel er soms geschakeld wordt om iets voor elkaar te krijgen. Maar ja, het is allemaal afstemmen. En dat kost nou eenmaal tijd. Dus dat afstemmen gebeurt misschien in hoog tempo (lees: veel telefoontjes, appjes, mailtjes), maar het daadwerkelijke besluit kan vaak wel even duren. Kan dat sneller?

Ik heb inmiddels tig keer gehoord: ‘als raad ben je de baas’. Jaja, dat probeer ik ook tot me door te laten dringen, maar ik moet je heel eerlijk zeggen: zo voelt het niet altijd. Het voelt vaker dat ik aan de zijlijn sta en probeer te ontwarren wat er nou voor mijn neus gebeurt. Ik merk steeds in de politiek: hoe enthousiaster iemand voor een idee is, hoe harder die persoon zal rennen. En andersom: hoe minder enthousiast iemand voor een idee is, hoe meer die persoon zal proberen te vertragen. Maar de mate in hoeverre iemand enthousiast is over een idee, zou er in de politiek niet toe moeten doen. Opdracht van de raad is opdracht van de raad. Toch?

Maar ik heb dat nu toch een paar keer gezien. Je geeft een opdracht, je geeft een kader mee of je krijgt een toezegging van een wethouder. Ik ga er dan vanuit dat het wordt opgepakt en dat ik achterover kan leunen in mijn stoel om me vervolgens weer op een ander onderwerp te storten. Maar nee. Ik moet toch wel actief in de gaten houden of iets ook echt wordt gedaan. En daar achteraan gaan. Ik voel me dan een zeur. En dat is volgens mij de grote truc: ze willen me een zeur laten voelen. Want ze weten dat ik geen zeur wil zijn. Ik wil niemands tijd verspillen aan zinloze vragen of aan achteraf onnodig kritische kanttekeningen. Omdat ik geen zeur wil zijn, merk ik een drempel om kritische vragen te stellen. Maar ik heb het volste recht – sterker nog: daarvoor zit ik juist in de raad! – om aan te geven wat wel en niet naar mijn idee is opgepakt. En of dat goed wordt gedaan. Of ligt het iets genuanceerder? Laten ‘ze’ mij geen zeur voelen, maar doe ik dat zelf? En dan kom ik terug bij mijn eerdere opmerking, dat ik ook wel eens het gevoel heb dat ik als raadslid aan de zijlijn sta in plaats van aan het roer. Sta ik ook echt aan de zijlijn of doe ik dat zelf? Daar kom ik alleen achter als ik blijf zeuren. Nee, dat moet ik anders zeggen. Daar kom ik alleen achter als ik de vragen blijf stellen die ik belangrijk vind. Daarvoor zit ik juíst in de gemeenteraad!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Een potje Catan

O jee, soms beginnen mensen tegenwoordig als volgt tegen mij: “Marianne, ik weet het, je bent wars van spelletjes en strategie, maar…” en dan volgt er een voorstel hoe iets voor elkaar te krijgen. Dat je eerst die ene persoon moet spreken, daarna de andere partij om iets anders moet vragen, dan via het vragenhalfuurtje moet zorgen dat je op de agenda komt en daarmee ook vaak de pers haalt en dus wat druk uitoefent en de kiezer ook weet waar je mee bezig bent en zo nog wat doorgedachte stappen. Ik ben daar dus niet zo goed in. Dat voelt allemaal voor mij als stiekem. En dat is juist niet wat ik wil.

Of die andere uitspraak: “Politiek is heel leuk, vooral als je het spelletje doorhebt”. Spelletje?! Ik merk dat ik daar nogal allergisch op reageer. Ik zie het allemaal niet als een spelletje. Misschien ben ik te serieus voor de politiek (mijn man zegt dan: ‘nee, je bent niet te serieus, je hebt wat moeite met loslaten’. O ja, iets met spijker op de kop…). Als ik een (bord)spel speel, heb ik lol, ben ik erg fanatiek en ja, dan manipuleer ik ook (dat is wat anders dan vals spelen, daar doe ik niet aan). Maar dat is een spelletje! Dit is politiek! Iets met verantwoordelijkheid voelen, afgevaardigde zijn van onze inwoners. Dus elke keer als ik die opmerking hoor dat politiek ‘een leuk spel’ is, haak ik af. Inmiddels vat ik het maar anders op. Ik denk dat mensen bedoelen (ja, ik zal het vaker checken) dat het meer gaat om het kennen van de regels, hoe politiek werkt. Zoals de spelregels bij een spel.

Ik vergelijk het maar even met Catan. Ik heb dat spel oneindig vaak gespeeld. Het spel wordt een stuk leuker als je de regels kent en het wordt nog leuker als je álle regels kent (ook die van de uitbreidingsversies) en het wordt helemaal leuk als je uit ervaring hebt geleerd welke strategie bij wie het beste werkt. In de politiek begin ik de spelregels wat te leren kennen (wat mag wel, wat mag niet, welke instrumenten heb ik) en de ervaring leert ook welke instrumenten ik wanneer het beste kan inzetten. Het verschil zit voor mij in het gevoel van stiekem doen. In de politiek zal ik mijn aanpak steeds hardop zeggen: ‘ik heb die en die al gesproken en ik ga die en die ook nog bellen. Het gaat me namelijk om het volgende…’. Dus eigenlijk is het heel simpel: ik wil best meedoen aan politieke spelletjes. Maar alleen met open vizier.

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Kinderen met elkaar in discussie

Houd je van je kinderen?

Ik heb een paar hele korte vragen voor je. Vragen die iemand ooit aan mij stelde. Misschien wil je de vragen ook proberen te beantwoorden tijdens het lezen van dit blog. Komen ze… Heb je kinderen? Hebben jouw buren kinderen? Vind je jouw kinderen leuk? Vind je de kinderen van de buren leuk? Houd je van jouw kinderen? Houd je van de kinderen van de buren?

Vaak beantwoorden mensen de eerste vijf vragen met ‘ja’. En de laatste met ‘nee’. En soms erachteraan: ‘natuurlijk niet, ze zijn niet van mij’. De kinderen van de buren zijn leuk, maar je zal er minder hard voor door het vuur gaan dan voor je eigen kinderen. Voor je eigen kinderen zal je waarschijnlijk meer opkomen.

Vervang nu eens het woord ‘kinderen’ in de vragen door het woord ‘ideeën’ en beantwoord de vragen nog eens. Ook weer 5x ja en als laatste een ‘nee’ als antwoord? Je kan heel enthousiast zijn over de ideeën van een ander, maar voor je eigen ideeën ren je toch het hardst… Je kan het woord ‘kinderen’ ook vervangen door ‘problemen’, ‘uitdagingen’, etc. De boodschap: zorg dat een idee van iemand zelf is. Je kan een ander niet overtuigen, je kan alleen jezelf overtuigen. Dus: bevraag, bevraag, bevraag. Ik weet het, ik heb het daar vaak over mijn blogs. Ik vind dat besef belangrijk.

Er is een ambtenaar bij sociaal domein die dit – volgens mij zonder het bewust te weten en daarom is het juist zo krachtig – perfect beheerst. Zij is de specialist, maar ze is niet pusherig. De keren dat ik haar heb meegemaakt in een groep benoemt ze een probleem (dat ging in dat geval over de jeugdzorg). Er volgde geen PowerPoint. De groep kon niet achterover leunend de sheets gaan volgen. Iedereen in de groep ging bijna geïrriteerd rechtop zitten: verdorie, zitten we hier nou onze tijd te verdoen? Iemand ging maar eens een vraag stellen: om hoeveel jongeren gaat het hier eigenlijk? We kregen een deskundig antwoord. Hoe wordt de woonplaats voor een jongere die naar een pleeggezin gaat, eigenlijk bepaald? We kregen een deskundig antwoord. Hoeveel kost dat eigenlijk? We kregen een deskundig antwoord. De groep ging steeds rechterop zitten. Deze dame heeft er echt verstand van! En de vragen rolden door van: ‘Zit dit werkelijk zo in elkaar?’ naar ‘Maar dat is toch vreemd dat dat zo gaat?’ naar ‘Hoe kan dat anders?’ naar ‘En wat kan ik als raadslid daarin betekenen?’. Ik zat ook in die groep. Tot een uur geleden had ik nog geen idee. Zij heeft mij niet overtuigd. Ik heb mezelf overtuigd. Door haar. Dat dan weer wel…

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Onbemind maakt onbekend?

Weet een gemiddelde Hof van Twentenaar hoe de lokale politiek in elkaar zit? En wat vindt de gemiddelde Hof van Twentenaar van politiek? Ik wil zo graag dat politiek toegankelijker wordt. Belangrijk is volgens mij dat je elkaar dan moet kennen: de mensen de politiek en de politiek de mensen. Ik dacht: ik neem de proef op de som om te horen wat mensen weten en vinden van (lokale) politiek. Ik heb drie willekeurige mensen geïnterviewd; iemand van 14, 17 en 31 jaar. Niks wetenschappelijks, gewoon om een gevoel te krijgen. Hieronder een kort verslagje van de interviews. Misschien interessant als u zelf de vragen ook probeert te beantwoorden voordat u de antwoorden van de geïnterviewden leest. Zou leeftijd uitmaken hoeveel iemand weet/vindt van de politiek? U mag bij de beantwoording van de vragen hieronder raden wie de 14-jarige is, de 17-jarige en de 31-jarige; persoon A, B of C? Komt ‘ie! Eerst een paar kennisvragen…

  • Wat doet een burgemeester?
    • A) Die geeft speeches
    • B) Die heeft en leidende rol in debatten, is het gezicht van de gemeente
    • C) Doet van alles.
  • Wat doet een wethouder?
    • A) Geen idee, je hebt ook boekhouders?
    • B) Geen idee
    • C) Geen idee
  • Wat doet de gemeenteraad?
    • A) Die houdt vergaderingen
    • B) Beslissingen maken over de gemeente
    • C) Ik denk stellingen inbrengen, dat bespreken en advies geven aan degene die er uiteindelijk een beslissing over maakt. Of maken zij de beslissing? Dat kan ook…
  • Wat doet het college van B&W?
    • A) Het watte?
    • B) Is het bestuur van de B&W?
    • C) B, en dan? De N van Nico? Geen idee
  • Wie is de baas van de gemeente?
    • A) De burgemeester. Denk ik. Hoop ik.
    • B) De burgemeester
    • C) De burgemeester? Of is dit een instinker?
  • Wat is een fractie?
    • A) een goed galgjewoord
    • B) gedeelte van een sectie, een klein stukje
    • C) klinkt wel bekend in de oren, er is ook een fractievoorzitter, maar geen idee

Dan drie vragen over politiek zelf…

  • Is politiek leuk?
    • A) Weet ik niet
    • B) Leuk is niet het goede woord. Op zich wel interessant, maar het zijn een stelletje irritante kleuters
    • C) Dat vind ik niet.
  • Is politiek belangrijk?
    • A) Ja, geeft regels in de gemeente
    • B) Dat wel. Alles loopt in de soep als er geen regering is, want iedereen vindt wel iets. Handig voor een beetje sturing waar jouw mening in doorklinkt
    • C) Dat denk ik wel. De manier waarop we het voor elkaar hebben, dat je als burger je stem mag geven, mee mag denken en mee mag praten. Dat is luxe.
  • Wat vind je van de politiek?
    • A) Ingewikkeld! Iedereen zegt wat anders, maar wil hetzelfde
    • B) Ik weet het niet. Wel belangrijk, maar ik word er niet laaiend enthousiast van
    • C) Persoonlijk heb ik weinig interesse. Misschien wel omdat er ik er weinig verstand van heb. Maar ik vind het wel belangrijk!

Tot zover de interviews. Normaal is het spreekwoord: onbekend maakt onbemind. Maar door de antwoorden op de laatste vraag, denk ik: geldt het ook niet andersom: onbemind maakt onbekend? Als iets je niet interesseert (onbemind), ga je er ook niet in verdiepen of iets over onthouden (onbekend). En tja, als onbekend vervolgens weer onbemind maakt… Het versterkt elkaar! Kunnen we hier iets aan doen? De antwoorden weet ik niet, maar zoals u inmiddels weet: hier zijn wij met In Beweging steeds mee bezig!

De antwoorden die ik voor nu wél weet: persoon A is 14 jaar, persoon B is 17 jaar en persoon C is 31 jaar. Had u het goed?

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Foto van Marianne Hutten

Ode aan de boemel

We zijn met de hele gemeenteraad op excursie geweest. Een goede gelegenheid om het met elkaar in een andere setting dan vergaderingen, telefoontjes en mailverkeer met elkaar over onderwerpen te hebben. Je leert elkaar anders kennen, maar er is ook volop gelegenheid om eens verder door te praten over de inhoud. Zo kwam ik ook in gesprek met onze nestor (langstzittende) van de gemeenteraad, Bennie Nijenhuis. En ik wist het al, maar het werd nu nog meer bevestigd: deze man beheerst de kunst van het luisteren! En daar kan ik alleen maar van leren.

Als ik ergens enthousiast (of gefrustreerd) over ben en je stelt me één vraag, dan gaat de waterval aan en krijg je een lawine over je heen van – in mijn beleving – logische argumenten, ‘natúúrlijk moeten we dat doen!’ en meteen hóe dat dan uitgevoerd kan worden, etc. Uit pure enthousiasme of frustratie. En ik doe dan zelfs al mijn best om me in te houden. Ik heb wel eens gehoord (eerlijk gezegd vaker dan één keer) dat ik soms een sneltrein ben. Dat ik doorsjees en af en toe lijk te vergeten om even om te kijken of iedereen wel is ingestapt. Nou, dat doet Bennie dus wel. En hoe? Heel simpel, maar tegelijk even knap: hij geeft antwoorden op de vragen die de ander stelt. Meer niet. Nou vooruit; heel soms net iets meer.

Bennie Nijenhuis is agrariër. Ik stelde hem vragen over het hele stikstofverhaal en hoe dat voor zijn persoonlijke situatie is. Omdat hij agrariër is, had ik een zwaar gefrustreerde reactie verwacht in stem, toon en verwijtend naar ‘die linkse politiek’. Maar hij geeft rustig antwoord op de vragen die je stelt. Hij is altijd boer geweest en vindt het werk fantastisch. En wil dat blijven doen. Maar Bennie steekt geen pleidooi af wat Den Haag allemaal verkeerd doet. Hij wacht rustig tot de volgende vraag. Hij is door zijn persoonlijke situatie een expert op dit thema geworden en heeft zich daarnaast ook op verschillende manieren in dit thema verdiept. Hij had al zijn kennis over me uit kunnen strooien, hij had belerend kunnen doen, maar hij wacht geduldig tot ik de volgende vraag stel. Aan het eind van het gesprek heb ik inhoudelijk heel wat geleerd, maar ik ben vooral onder de indruk van zijn rust. Een prettig gesprek waarin ik niet het gevoel heb dat iemand mij heeft proberen te overtuigen, maar me mijn eigen conclusies laat trekken.

Om van A naar B te komen, is een rustige boemel misschien beter dan een sneltrein. Dan heb je onderweg de tijd om te zien of iedereen is ingestapt. De volgende dag zeg ik tegen Bennie: ‘Ik denk dat ik hier wel eens een blog over zou kunnen schrijven! Mag ik dan ook jouw naam noemen?’. Hij lacht een keer zoals Bennie kan lachen: ‘ie doe moa, is goed hoor!’. Bij deze dus, mijn ode aan de boemel!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging