leliebollen

Ik durf het bijna niet te zeggen

Ik durf het eigenlijk niet hardop te zeggen. Dat ik tegen ben. Eerst verwoordde ik het daarom nog als ‘ik maak me zorgen’. Ik ben dan ook bewust met die insteek gesprekken aangegaan. Met voor- en tegenstanders. Ik hoopte argumenten te horen die mijn zorgen zouden wegnemen. Ik wil  namelijk niet tégen iets zijn. Dat kost energie. Ik wil vóór goede ideeën zijn. Dat geeft energie. En ik woon in het buitengebied. Er zijn veel agrariërs in ons buurtschap. Ik gun ze de wereld. Ik merk dat ik er tegen mijn buren moeilijker over durf te beginnen dan bij anderen. Maar mijn persoonlijke woonomgeving moet ik niet meenemen als raadslid. In de raadsvergaderingen heb ik ook mijn zorgen geuit. Net als D66. Namens In Beweging heb ik ook schriftelijke vragen gesteld. Hopend dat iemand mij kon overtuigen dat er niks aan de hand was en klaar, de focus zou weer naar een ander onderwerp kunnen. Hoopte ik. Maar het tegenovergestelde is gebeurd. Ontwikkelingen en tegenargumenten hebben zich de laatste maanden juist opgestapeld. Ik ben niet gerustgesteld. Mijn zorgen zijn alleen maar groter geworden.

Waar ik het over heb? Ik heb het over lelieteelt en glyfosaat.

Daar moeten we als gemeente echt iets mee. En dat kan ook. Te beginnen met te erkennen dat lelieteelt en glyfosaat beide schadelijk zijn voor de gezondheid. De gemeente schrijft al in haar eigen nieuwsbrief “Ons buitengebied” het volgende over gewasbeschermingsmiddelen: “voor een goede oogst is het beschermen van het gewas tegen ziektes en schimmels zeer belangrijk, maar er is ook zorg over nadelige effecten voor de gezondheid en biodiversiteit”. Als we dat met elkaar écht menen, moeten we naar de volgende stap: ermee stoppen. Maar zo simpel kan je dat natuurlijk niet zeggen. Kan dat zomaar? Hoe dan? Zijn er alternatieven? Wat is daarvoor nodig? Welke afwegingen zijn er te maken? Worden de zorgen gedeeld door grondeigenaren en agrariërs? Hebben zij zelf ideeën? Wordt er al geëxperimenteerd met projecten?

Bij de gemeente is gezondheid een kernbegrip in het visiedocument. Centraal staan de ‘Gezonde Verbinding’ en de ‘Gezonde Leefomgeving’. Dat laatste gaat – volgens de beleidsstukken – over een integrale visie op klimaatadaptatie, biodiversiteit, energietransitie én duurzame landbouw. Daar horen wat ons betreft de onderwerpen lelieteelt en glyfosaat ook bij. Zoals gezegd: ik wil niet ergens tegen zijn. Ik wil vóór iets zijn. En dat is in dit geval ook: ik ben voor een gezonde leefomgeving. Voor iedereen. Hopelijk kunnen we met z’n allen aan een goede oplossing werken voor het probleem rondom de gezondheidseffecten van lelieteelt en glyfosaat. Voor In Beweging is dit een prioriteit!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Meter van 0 tot 3485 TJ met stand op 485 TJ

Hoe dan?!

Sorry, in dit blog ga ik met een aantal cijfers komen. Dat maakt het blog niet echt lekker leesbaar, maar ik heb die cijfers wel nodig om mijn punt duidelijk te maken. Mijn punt is namelijk: hoe gaan we ooit in 2035 energieneutraal worden?!

Op de agenda van de raadsvergadering staat het onderwerp ‘programmeringsafspraken voor windenergie’. Dat is een overeenkomst tussen de provincie en de gemeente over windenergie in Hof van Twente. In Hof van Twente is momenteel één windproject in procedure: de twee windturbines van het project Wind voor Buren bij knooppunt Buren. De provincie is bevoegd gezag voor dit project. Dat betekent dat de provincie over de vergunning beslist. Niet de gemeente. In de voorliggende programmeringsafspraken staat opgenomen dat Hof van Twente in 2030 40 GWh aan windenergie moet hebben. Stel dat Wind voor Buren een vergunning krijgt, dan zou die 40 GWh met de twee windturbines van Wind voor Buren afgedekt zijn.

Mij is nog steeds niet duidelijk wat de meerwaarde van de programmeringsafspraken zijn. Ja, de gemeente wordt tot 2030 met rust gelaten (als Wind voor Buren een vergunning krijgt van de provincie). Maar de gemeente heeft ook als doelstelling om in 2035 energieneutraal te zijn. Hoe gaan we dat toch ooit bereiken? Om de doelstelling van een energieneutrale Hof van Twente te behalen, is in 2015 een Routekaart vastgesteld. In 2021 is dit beleidsstuk aangepast en is de Routekaart 2.0 vastgesteld. De doelstelling is daarbij overeind gebleven: we willen energieneutraal zijn in 2035. Het is nu negen jaar later… Hoe staan we ervoor?

Op de website van de klimaatmonitor kan je alle gemeenten volgen in hun energieverbruik en schone energieopwekking. Op deze site zijn de gegevens over 2023 nog niet verwerkt. We kunnen wel de cijfers van 2022 gebruiken, oftewel: de ontwikkelingen van zeven jaar tijd ten opzichte van de start van de Routekaart in 2015. Over 2022 is te vinden dat Hof van Twente een energieverbruik had van 3148 TJ. Dat is de optelsom van de benodigde energie voor elektriciteit, warmte en vervoer. Het is gelukt om in 2022 485 TJ schone energie op te wekken. Dat is veel! Maar nog lang niet genoeg! Met die 485 TJ zitten we namelijk op 15,4% energieneutraliteit. Terwijl het doel is: 100% in 2035!

En ik ga het helaas nog erger maken. Toen de routekaart werd vastgesteld, waren we eigenlijk al op de goede weg. We zijn in 2015 namelijk niet gestart met 0%, maar met 6,4% energieneutraliteit (211 TJ van de gevraagde 3297 TJ aan energie werd namelijk schoon opgewekt). Kort gezegd: we zijn in zeven jaar tijd 9% verder gekomen.

Positief bekeken: ja, dat is de goede kant op. Ja, dat is een stijgende lijn. Realistisch bekeken: als we in zeven jaar tijd (2015-2022) 9% zijn gestegen, hoe gaan we dan in 13 jaar tijd (2022-2035) ooit 84% stijgen?! Of anders gezegd: als dit tempo zich voortzet, hebben we nog 109 jaar (!) nodig om energieneutraal te worden. Die tijd hebben we niet… Vandaar mijn zorg: 2035 energieneutraal, hoe dan?!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Motie ‘praat niet over ons, maar met ons’ bijna unaniem aangenomen !!!

Persbericht 30 mei 2024 – namens In Beweging, PvdA en D66

Motie ‘praat niet over ons, maar met ons’ bijna unaniem aangenomen

Ruim 1700 huishoudens in Hof van Twente die vorig jaar zomer hebben meegewerkt aan het onderzoek naar de voorzieningen voor de minima, krijgen een terugkoppeling van de resultaten van het onderzoek en wat de vervolgstappen zijn om te komen tot nieuw beleid. Dat is het resultaat van het debat in de gemeenteraad van gisteravond. 

De gemeente is bezig met het maken van een nieuw minimabeleid. Daarvoor is een uitnodiging voor het  invullen van een enquête verstuurd naar ruim 1700 huishoudens. Dit leverde 490 ingevulde enquêtes op en 70 mensen hebben aangegeven mee te willen werken aan een diepte-interview. Deze getallen laten een hoge betrokkenheid zien.

Voor In Beweging, PvdA en D66 is tussentijdse terugkoppeling naar de ondervraagden een vanzelfsprekende stap als je onderzoek doet, maar er bleek een motie voor nodig om dit voor elkaar te  krijgen. “Wij willen geen black box, wij vinden het wel zo netjes om mensen die hebben meegewerkt aan een onderzoek, ook te laten weten wat de resultaten zijn en wat je daarmee wilt gaan doen,” aldus Marianne Hutten van In Beweging.

De motie ‘praat niet over ons, maar met ons’ is gisteravond in de gemeenteraad besproken. Na een pittige discussie in de raadzaal hebben bijna alle gemeenteraadsleden ingestemd met het voorstel. De genoemde partijen zijn blij met het resultaat. In Beweging, PvdA en D66 hebben ook aangegeven een informerende raad te laten inplannen. Bij een informerende raad wordt een onderwerp besproken waar iedereen aan mee kan doen: raadsleden én inwoners. Deze bijeenkomst over het minimabeleid zal zo snel mogelijk worden opgezet. “Op deze manier laat je de minima zien dat je ook hun reacties wilt horen,” aldus Onno Bordes van PvdA. 

Hand laat informatie vallen in een zwarte doos

De black box

Stel, iemand (lees: de gemeente) vraagt oprecht naar jouw mening over een bepaald onderwerp in het kader van een onderzoek. Dat is mooi. Het gaat over een onderwerp dat jou aangaat, dus daar wil je wel aan meewerken. Aan het eind van de enquête of het gesprek wordt tegen je gezegd: “Vriendelijk bedankt voor uw medewerking. Wij gaan alle inbreng analyseren, we maken een voorstel voor beleid, we stellen dat voor aan de gemeenteraad, zij nemen dan een besluit en daarna komt er een keer een nieuwsbrief of u leest in de krant wat het uiteindelijke beleid is geworden”.

Wat zou u daarvan vinden? Ik word daar heel opstandig van. Ja, fantastisch: uw mening wordt gevraagd. Ja, fantastisch: met een beetje mazzel heeft iemand gedacht dat uw ingebrachte idee misschien wel in beleid moet komen. Of niet. Dat weet u dan niet. U kunt het hele beleid dan gaan doorspitten om erachter te komen. Of gewoon hopen dat iets van uw inbreng is vertaald naar beleid. Laat staan dat u weet waarom uw idee het beleid wel of niet heeft gehaald. Wat zouden de rest van de mensen hebben ingebracht die hebben meegedaan aan het onderzoek? Straks hebben ze uw inbreng net iets anders opgevat dan u had bedoeld. Of u bent iets vergeten wat echt nog even genoemd had moeten worden.

Ik noem dit de black box: je stopt er wat in, maar je hebt geen idee wat er uit gaat komen, wanneer en waarom. Dit is wel wat er nu gebeurt met het minimabeleid. Vorig jaar zomer is een enquête de deur uit gedaan naar een grote groep mensen. Er zijn ook telefonische interviews gehouden. En nu wachten we. De gemeenteraad is recent bijgepraat over de resultaten van het onderzoek. De gemeenteraad is verteld dat voor de zomer nog een voorstel wordt besproken in de gemeenteraad.  Maar de doelgroep zelf, de mensen wiens mening is gevraagd, weet van niks. Het is toch wel zo netjes (‘normaal’ zou ik willen zeggen) dat als je iemand om zijn/haar mening vraagt, je tussendoor ook laat weten wat de opbrengst is, tot welke ideeën dat heeft geleid in het gemeentehuis, welke afwegingen meespelen en wanneer het nieuwe beleid wordt verwacht en natuurlijk kunnen ze daarbij ook nog iets meegeven. Dat hoeft niet groots en meeslepend. Bijvoorbeeld gewoon de doelgroep uitnodigen voor een bijeenkomst. Onderzoeksresultaten presenteren en met elkaar in gesprek, eventueel in kleinere groepjes. Met aanwezigheid van ambtenaren en betrokken partijen. Eigenlijk net zoals met de gemeenteraad recent is gedaan.

Deze (tussen)stap is één van de uitgangspunten toen we als raad unaniem (!) het OKO-beleid hebben  vastgesteld (OKO staat voor Opgroeien in een Kansrijke Omgeving – plan voor preventie en handhaving voor alcohol en middelengebruik). Eén van de uitgangspunten was daarbij: onderzoek niet alleen, maar ga vooral in gesprek over de resultaten. Praat niet over ons, maar met ons. Dat verhoogt betrokkenheid van de doelgroep en kan het beleid alleen maar beter maken. Dat vinden we bij het OKO-beleid dus een belangrijk speerpunt, waarom zouden we dat bij het minimabeleid dan opeens niet doen? In Beweging gaat haar best doen om ‘black boxen’ te voorkomen en zal pleiten in de gemeenteraad voor deze (tussen)stap: betrek de doelgroep niet alleen voor input voor het minimabeleid, maar ook in aanloop naar het nieuwe minimabeleid toe. Klinkt toch ook logisch?

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Moeder en dochter voor de deur van een mantelzorgwoning achter in de tuin van het huis

Pré-mantelzorgwonen

We blijven allemaal roepen dat we woningen nodig hebben. Voor elke doelgroep. Betaalbaar. En vooral snel. Dus wat wordt er geroepen? Bouwen, bouwen, bouwen en creatieve oplossingen graag! Een mooi voorbeeld waar ik me vanuit In Beweging al een tijd druk om maak, zijn pré-mantelzorgwoningen. Hoe staat het daarmee?

Ik pak een blog erbij van begin maart vorig jaar. Daarin pleit ik voor pré-mantelzorgwoningen (ook wel meergeneratiewonen genoemd). Pré-mantelzorgwonen is een aanvulling op het meer bekende (vergunningsvrije) mantelzorgwonen. Kern van beide concepten is dat de woning, die los staat van de hoofdwoning, wordt verwijderd als de persoon er niet meer woont. Ik citeer uit mijn blog van 7 maart 2023: “Pré-mantelzorg biedt tijdelijke woonplek op het perceel van bijvoorbeeld familie, voor mensen waarvan te verwachten is dat ze op termijn zorg nodig gaan hebben. Hoe mooi als je dan kunt wonen op een plek bij mensen waar je je goed voelt? Volgens mij draagt de mogelijkheid van pré-mantelzorgwonen bij aan de doorstroming op de woonmarkt en heeft het een positieve impact op zaken als  samenredzaamheid, eigen kracht en kan het eenzaamheid voorkomen.”

Dat was maart 2023. Inmiddels is het mei 2024. Wat is er in de tussentijd gebeurd? De timing van het idee voor pré-mantelzorgwonen bleek goed, want de Woon-, Zorg- en Welzijnsvisie werd op dat moment voorbereid. En goed nieuws: het idee voor pré-mantelzorgwonen vond politiek steun! Op 28 november 2023 is de Woon-, Zorg- en Welzijnsvisie door de gemeenteraad unaniem (!) aangenomen. Hierin is opgenomen dat het concept van pré-mantelzorgwonen wordt gesteund en de voorwaarden uitgewerkt zullen gaan worden. Mooi! We zijn dus een belangrijke stap verder: pré-mantelzorgwonen vindt politiek steun en is nu ook in beleid opgenomen. Dus ik dacht: kom maar door met die uitwerking! Dan kunnen inwoners mooi snel gebruik maken van de mogelijkheid van pré-mantelzorgwonen…

Maar… we zijn inmiddels ruim een half jaar verder en er ligt nog geen uitwerking. Ik heb meerdere keren gevraagd naar de stand van zaken, maar het antwoord bleef steeds iets in de trant van: ‘mee bezig’. Aan de wil van het college blijkt het gelukkig niet te liggen. Het is personeelstekort. Inmiddels is er iemand ingehuurd en vanaf begin mei is het team voor Wonen aangesterkt. Ik heb dus weer grootse verwachtingen dat we snel een uitwerking tegemoet kunnen zien! Zou mooi zijn als we over een jaar kunnen laten weten dat er in Hof van Twente de eerste pré-mantelzorgwoningen staan. Wellicht wat ambitieus, maar daar gaan we wel voor! We willen immers allemaal: bouwen, betaalbaar, voor elke doelgroep en snel. Nou, dat kan: pré-mantelzorgwonen voldoet daar allemaal aan!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Foto van bericht in PZC, © Dirk-Jan Gjeltema

Zeggenschap

Ik wil het met u hebben over het woord participatie. Dat vind ik een verwarrend woord.

De helft van de mensen denkt namelijk bij het woord participatie aan ‘meedoen in de samenleving’. Bijvoorbeeld als in: krijg ik op school dezelfde kansen als iedereen? Heb ik dezelfde toegang tot werk als iedereen? Hoe zijn de sociale netwerken? De andere helft van de mensen denkt bij het woord participatie aan wat anders, namelijk aan ‘meedoen in besluitvormingsprocessen’. Bijvoorbeeld als in: ben ik geïnformeerd over een wegafsluiting? Mag ik mijn mening geven over de biodiversiteitsplannen? Mag ik meebeslissen over de inrichting van een nieuwe woonwijk?

De overlap in beide begrippen is dat iedereen moet kunnen meedoen, zowel jong en oud, man en vrouw, met beperking en zonder, etcetera. In een krantenartikel, gesprek of beleidsstuk is het echter wel belangrijk om meteen te weten over welk soort participatie het gaat. Daarom heb ik een simpel voorstel voor het gebruik van het woord participatie. Mijn voorstel is als volgt: als het gaat om meedoen in de samenleving, blijven we het woord participatie gebruiken. Als het gaat om meedoen in besluitvormingsprocessen, gaan we het woord participatie vervangen voor het woord ‘zeggenschap’. Dat is immers in de kern waar deze vorm van participatie om draait: hoeveel zeggenschap iemand krijgt in een besluitvormingsproces. Laten we dat dan ook zo concreet benoemen!

Nul zeggenschap is dan dat je als inwoner alleen wordt geïnformeerd (en soms zijn er ook situaties die niet meer dan dat vragen) en maximaal zeggenschap is dat inwoners zelf mogen beslissen. En daar zitten – net als in het huidige participatiebeleid van de gemeente – allemaal gradaties tussen. Dat blijft hetzelfde. Alleen het woord participatie vervangen we voor zeggenschap. Daar wordt het volgens mij alleen maar duidelijker van!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Groepsfoto van de klankbordgroep toegankelijkheid

Niet over, maar met

Stel, er wordt om jouw mening gevraagd. En dan ook nog eens over een onderwerp dat jóu aangaat. Super, je voelt je gehoord en serieus genomen. Maar daarna blijft het stil. Misschien lees je per toeval in de krant dat er inmiddels over dat onderwerp beleid is vastgesteld. Zou daarin terug komen wat jij had aangekaart? Je hoopt maar van wel. In de praktijk merk je nog niet veel verschil…
Zo kán het gaan.

Zo kan het ook:
Stel, er wordt om jouw mening gevraagd. En dan ook nog eens over een onderwerp dat jóu aangaat. Super, je voelt je gehoord en serieus genomen. De vervolgstappen worden je verteld. Alle inbreng wordt verwerkt en er komt een conceptversie van nieuw beleid. Je wordt gevraagd om nog een keer mee te kijken. Is jouw inbreng goed vertaald? Of is duidelijk gemaakt waarom jouw inbreng wel is overwogen, maar om bepaalde redenen toch niet is overgenomen in het beleid? Het concept wordt aangescherpt en de gemeenteraad stelt vervolgens het beleid vast. De gemeente vraagt of er mensen uit de doelgroep zijn over wie dit beleid gaat, mee willen blijven kijken. Een kleine groep, die periodiek met de gemeente bespreekt hoe het beleid in de praktijk uitpakt. Levert het vragen op? Gaat het goed? Blij mee? Nog aanscherping nodig? Je blijft op de hoogte, je voelt je betrokken. En nee, misschien ben je het niet altijd eens, maar er is tenminste ruimte voor het gesprek. Inwoners en ambtenaren leren van elkaar.

Hoera! De gemeente lijkt deze aanpak steeds meer te omarmen. We hebben bijvoorbeeld een klankbordgroep Toegankelijkheid. Bij het recent vastgestelde OKO-beleid (opgroeien in een kansrijke omgeving) wordt ook iets vergelijkbaars gedaan. Bij biodiversiteit wordt ook periodiek met betrokkenen om tafel gezeten. Zijn er meer van zulke voorbeelden in de gemeente? Ik juich het alleen maar toe. Zo heeft wethouder Hannie Rohaan het initiatief genomen om pleegouders bij elkaar aan tafel uit te nodigen. Ambtenaren zijn daar ook bij. Om naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren. Mooi initiatief!

Er zijn meer onderwerpen waar je volgens mij goed met de doelgroep regelmatig mee om tafel kunt gaan zitten. Denk bijvoorbeeld aan cultuur, armoede, sport. Ik zou er voor willen pleiten dat de gemeenteraad een lijstje maakt van onderwerpen waar we deze manier van contact met inwoners willen inbedden. Dus niet alleen in gesprek in aanloop naar het beleid, maar ook juist als het beleid wordt uitgevoerd. Met simpelweg als visie dat we niet óver mensen willen praten, maar mét mensen. Daar kan beleid en praktijk alleen maar beter van worden!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Kind van 1,5 jaar de laptop op tafel

De 50-ste

Tjie. Dit is mijn 50-ste blog! Dat zijn veel blogs, veel meningen, veel gedachten die ik op papier heb gezet! Ik ben begonnen met dit blog om mijn verwondering over de lokale politiek op te schrijven. En zo is het nog steeds. Eigenlijk is elk blog een reminder aan mezelf: wat ik politiek belangrijk vind en vooral hoe ik aankijk tegen hoe het gaat in de lokale politiek. Elk blog helpt me om te verwoorden wat ik ergens van vind. Vaak borrelt er van alles in mijn hoofd, maar door het op papier te zetten, moet ik goed nadenken wat ik er echt van vind en hoe ik dat kan uitleggen.

Ik heb al mijn blogs (te vinden op de website politiekinbeweging.nl) doorgelezen. Wat blijft bij mij hangen? Natuurlijk de inhoud, maar ook moet ik denken aan hoe zo’n blog steeds tot stand komt. Ik schrijf ze op maandagochtend. Om 12:00 uur is de deadline voor publicatie op woensdag in het Hofweekblad. Ik schrijf ze pas op het laatste moment, want dan zijn ze het meest actueel. Maar soms worstel ik met een blog en is het wel krap om het blog pas op maandagochtend te schrijven. Is het te lang? Hoe leg ik goed uit wat ik bedoel? Hoe kan ik mijn punt maken zonder dat mensen zich persoonlijk aangesproken voelen? Wat wil ik meegeven? Ligt het in de lijn van het gedachtegoed van In Beweging? En vooral: hoe blijf ik geconcentreerd een blog schrijven, terwijl er een baby – inmiddels dreumes – is die veel aandacht vraagt? Luier, eten, spelen, huilen, etc. Jonge kinderen zijn nou eenmaal handenbinders. Ook nu dartelt mijn dochtertje van anderhalf om me heen die eerst haar eten morst, op schoot kruipt om ook op de laptop mee te gaan typen, vervolgens een vieze luier heeft, duidelijk wil maken dat ze samen een boekje wil lezen, etc. En dan is er ook het logeerpartijtje, het is immers vakantie. Dus er zijn hier nog vier kinderen. Oudere kinderen, maar ook zij willen eten, moeten aankleden en tanden poetsen.

Aan de inspiratie ligt het niet. Ik verwonder me nog genoeg over de lokale politiek! Ik heb mijn blogs allemaal teruggelezen. Op de site van In Beweging zal ik binnenkort een stuk plaatsen over de vraag: denk ik er nog steeds zo over? En: hoe gaat het nu met dat onderwerp? In dit ene blog gaat het me niet lukken om op al die 49 blogs te reflecteren…
Wat ik er nu wel alvast over wil zeggen: voor mij is heel waardevol gebleken dat mijn blogs gespreksstarters blijken te zijn. Zo leidde bijvoorbeeld mijn blog over Henk Kamp tot een kop koffie bij hem thuis en mijn blog over het sociaal domein leidde tot een gesprek bij een gezinshuis in Goor. Maar vooral: op straat, in de supermarkt, via mail, via social media, via appjes, in en buiten de raadsvergaderingen, op verjaardagen – overal word ik aangesproken op mijn blogs. En dan hoeft iemand het niet met mijn eens te zijn, maar is het vaak wel een mooi begin van een gesprek en voor mij is dat weer waardevolle feedback op waar In Beweging en de lokale politiek mee bezig is!

Ik ga graag nog een tijdje door met deze blogs. Als reminders aan mezelf en als aanleiding voor interessante gesprekken. Dank voor jullie reacties; ik hoop dat jullie als lezers daar ook mee blijven doorgaan!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Een burgerberaad doe je niet zomaar

Ooit gehoord van een burgerberaad? Steeds meer gemeenten in Nederland doen een burgerberaad en ik hoop dat Hof van Twente ook volgt. Een burgerberaad werkt heel kort gezegd als volgt: je gaat inwoners loten. Die inwoners krijgen een brief met de uitnodiging om mee te denken over een bepaald onderwerp. Dat meedenken gaat verder dan vragen wat iemand ergens van vindt. Deze inwoners gaan uiteindelijk namelijk ook stemmen en de lokale politiek zal dat besluit overnemen.

Dat is nogal wat! De gemeenteraad is toch niet voor niets gekozen? Weten deze willekeurige inwoners er wel genoeg van af? En een besluit van inwoners zomaar overnemen, dat is eng! Maar wat mij betreft is het juist de ultieme vorm van democratie: de meerderheid beslist. De gemeenteraad (die overigens ook bestaat uit leken) laat zien dat ze vertrouwen heeft in haar inwoners en geeft verantwoordelijkheid aan haar inwoners over haar eigen omgeving. Zo zou ik het graag zien. En nee, dat gaan we niet met elk onderwerp doen dat voorbij komt. Het burgerberaad moet je juist alleen inzetten voor een hoofdpijnonderwerp. Niet om af te schuiven (zo van: laat de inwoners dat onderwerp maar voor ons oplossen), maar om juist samen tot het beste besluit te komen.

Er zijn gemeenten die in het coalitieakkoord hebben opgenomen dat ze ‘willen experimenten met een burgerberaad’. Dat klinkt voor mij alsof een burgerberaad een doel op zich is. Maar dat moet het juist absoluut niet zijn. Een burgerberaad moet je juist alleen inzetten als er zich een pittig onderwerp voordoet. Maar dan moet je er wel klaar voor staan als gemeente, zowel de politiek als de ambtenaren. Een goed burgerberaad doe je niet even tussendoor. Want: hoe werkt een burgerberaad? Is er budget om een burgerberaad te faciliteren? Gaat de politiek het besluit van de inwoners echt overnemen? Hoe zorgen we voor een goede afspiegeling van inwoners die meedoen? En zo nog veel meer vragen. Daar moet je niet pas over na gaan denken als een onderwerp spaak dreigt te lopen.

Er wordt wisselend gedacht over een burgerberaad. Tot op heden ben ik enthousiast, maar ik hoor ook de tegenargumenten. Daarom ben ik vorige week met een cursus begonnen over het burgerberaad. Om van alles te horen over burgerberaden en vooral te leren van de ervaringen bij andere gemeenten. Wat werkt wel, wat werkt niet? Wat zijn de voors en tegens? Vorige week was de eerste bijeenkomst. Ik ben naar huis gegaan met een hoofd vol aan inspiratie. En vooral het gevoel: ik gun Hof van Twente de energie die een burgerberaad losmaakt! Wordt vervolgd!

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Foto: gebiedsontwikkeling.nu

zaadjes van een paardenbloem vliegen weg in de wind

Laat het los

Wat doe jij als er iets negatiefs over je wordt geschreven op social media of in de krant? Een negatief bericht over jouw mening, over jouw club, over jouw manier van werken. Dat er iets wordt geschreven waarvan jezelf denkt: ‘huh? dat klopt helemaal niet!’. Misschien heb je er ervaring mee, misschien niet. Voor mij geldt: ik onthoud helaas die paar negatieve berichten beter dan alle positieve berichten bij elkaar. Ik ga er over piekeren. En helemaal als ik me aangesproken voel dat iemand mijn integriteit in twijfel trekt, dat ik niet oprecht zou zijn of dat ik iets anders doe dan ik zeg. ‘De Grote Piekervraag’ is natuurlijk: ga ik er op reageren? Ik weet: als ik via de media op inhoud reageer met feitelijke punten, wordt het een pingpong aan berichten die meestal niet tot een positieve eindconclusie leidt. Hetzelfde geldt als ik zou reageren via de media op berichten die over mijn integriteit gaan. Dan wordt het helemaal een hopeloos berichtenverkeer. Maar ja, als ik helemaal niet reageer, knaagt dat gevoel dat het niet eerlijk is en dat ik niet voor de waarheid en mezelf ben opgekomen. En blijf ik hangen in een gevoel van verontwaardiging: iedereen moet weten hoe het echt zit! Ik doe ook maar gewoon mijn maximale best…

Bovenstaande alinea had een blog kunnen zijn van mij van een tijdje terug. Pfoei, er zijn wat gedachtenspinsels geweest! Hoe kan ik omgaan moet zo’n bericht?! Hoor ik niet dit en hoor ik niet dat? Zal ik niet zus of zal ik niet zo? Maar hoe je ook reageert, het is toch niet goed. Mijn man hoorde mijn gezucht weer eens aan, zei niks, maar deed wel wat: ik hoorde opeens op hard volume ‘Let it go’ van de film Frozen door de woonkamer schallen. Niet omdat hij mijn gepieker gezeur vond, maar hij wilde gewoon op een luchtige, grappige manier laten weten: laat gaan. Sta erboven. Je weet zelf hoe het zit. En zo is het. Dus wat doe ik nu dan bij zo’n bericht? Ik neem contact op met de betreffende schrijver om er wellicht onder een kop koffie verder over te hebben. Behalve als die kop koffie al gepasseerd station is en je van elkaar gewoon weet dat je er anders in staat. Dat mag. Dat kan. Ik heb het er ook over met mensen om me heen. En tot slot, als in dat bericht anderen worden betrokken, zal ik die anderen ook even contacten om mogelijk wat opheldering te geven. En dat is het. Laat gaan.

Tegelijk zijn er veel positieve berichten waar ik veel liever mee bezig ben. Neem alleen al vorige week. In de raadsvergadering van vorige week hebben we het aangepaste beleid voor startersleningen behandeld voor koophuizen. Dit naar aanleiding van een motie op initiatief van In Beweging, mede-ingediend door PvdA, SP en D’66. Dat beleid wordt hopelijk in de volgende raadsvergadering door een amendement verruimd om nog meer mensen te kunnen helpen. Het project “Politiek op School” heeft een sprong gemaakt. De informerende raad over het jongerenbeleid rondom alcohol en de omgeving van jongeren was bijzonder inspirerend. De week werd afgesloten met een leerzame middag voor raadsleden over de toegankelijkheid in Delden waar ons steunfractielid Marije Averdijk zich continu voor inzet. Allemaal mooie ontwikkelingen! In één week!

Dus: de alinea over het piekeren door negatieve berichten mag in de verleden tijd worden herschreven.  Alleen die laatste zin, die blijft kloppen: ik weet dat ik ook maar gewoon mijn maximale best doe…

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging