Blije jongeren op een bankje in IJsland

Ik ben er heel blij mee, had ik dat al gezegd?

“Oh, daar ben ik heel enthousiast over!”. Oké, dat begint goed. Ik heb een ambtenaar aan de lijn van een gemeente die al een tijdje ervaring heeft met een bepaald beleid rondom alcohol, het zogenaamde OKO-beleid. OKO staat voor ‘Opgroeien in een Kansrijke Omgeving’. Steeds meer gemeenten in Nederland pakken dit model op. Ook Hof van Twente wil nu met deze aanpak aan de slag. Het college heeft daarvoor een raadsvoorstel gemaakt.

Het voorstel staat deze week op de agenda van de raadsvergadering. De cijfers van alcoholgebruik in Hof van Twente zijn opvallend hoog. Er wordt al ingezet op minder alcoholgebruik. Dit OKO-beleid is daar dan een schep bovenop. Het OKO-beleid is gebaseerd op ervaringen uit IJsland waar alcohol een zeer groot probleem was. Inderdaad, ‘was’. De cijfers van alcoholgebruik zijn daar inmiddels al jaren stabiel laag. Hoe? Niet door te focussen op alleen de alcohol, maar vooral op de hele omgeving – van school tot sportvereniging tot thuis (met een belangrijke rol voor de ouders!). Als raad hebben wij via een openbare, informerende raad keurig de informatie gekregen van de GGD en het Trimbosinstituut over de cijfers en het idee achter de aanpak. Goed dat de betrokken partijen uit het raadsvoorstel hier ook allemaal aanwezig waren. De ambtenaar die het raadsvoorstel heeft geschreven, maakt op een later moment tijd vrij om al mijn vragen en mitsen-en-maren te beantwoorden. Ik besluit toch ook nog even te bellen met andere gemeenten om hun ervaringen te horen. Ervaringen uit de praktijk zijn voor mij toch vaak het meest overtuigend. En dan krijg je dus deze ambtenaar aan de lijn. En ik vuur gewoon al mijn vragen af. Zoals: mooi, dat succes in IJsland, maar IJsland was op landelijk niveau en Nederland is toch geen IJsland? (“klopt, daarom is het ook geen blauwdruk, maar gebruik je wat past”). Waarom de focus op alcohol, er is bijvoorbeeld toch ook een toenemend drugsgebruik? (“je focust op beschermingsfactoren, die gelden ook voor drugsgebruik”). Dit kost toch heel veel geld? (“het kost vooral tijd”). Dit moet je toch integraal oppakken, niet alleen door de mensen van sociaal domein? (“je begint met de mensen en organisaties waar de energie al zit, de rest volgt”). Mensen gaan toch steigeren als je dingen gaat verbieden? (“focus ligt niet op verbieden, wel op alternatieven bieden”). Je kan toch niet alle ouders bereiken? (“daarom stap voor stap en zijn we blij met elke ouder die wél aanhaakt”). Ik heb de indruk: hier zit de juiste persoon op het juiste beleid. We ronden het gesprek af. Zij zegt tot slot: “Ik ben heel blij met deze aanpak! Had ik dat al gezegd?” Ja hoor, dat had je als eerste al gezegd. En anders was dat overduidelijk.

Voor de zekerheid bel ik nog een gemeente. Het wordt een vergelijkbaar gesprek. Ik ben overtuigd. We – iedereen, ja, ook ouders – gaan naar nieuwe normen toe. Dit beleid valt niet te kaderen, we moeten geen snelle cijfermatige resultaten verwachten als gemeenteraad. Wel vraagt deze OKO- aanpak vertrouwen van de raad aan het college, een lange termijn visie, geduld, commitment en ruimte. De steun daarvoor van In Beweging krijgen ze. Ik hoop dat ik op een later moment ook de trekker van dit beleid voor onze gemeente spreek en dat die ambtenaar hetzelfde zegt als de ambtenaar in dit blog: “ik ben héél blij met deze aanpak!”

Marianne Hutten
Fractievoorzitter In Beweging

Geplaatst in Blog van Marianne.